|
||||||||
|
Al heb ik flink wat lijntjes vol geschreven over allerhande muziekjes uit alle mogelijke windstreken, toch moet ik toegeven dat de Carnatische muziek tot nu toe zowat compleet de dans wist te omspringen. Dat is best een beetje opmerkelijk, omdat die muziek, die je goeddeels in de zuidelijke helft van India kunt situeren, toch wel een aanzienlijk aantal beoefenaars en liefhebber kent. Jyotsna Srikanth is erin niet geringe mate verantwoordelijk voor, dat deze muzieksoort ook bij ons een beetje bekend begint te worden. Dat het zo lang geduurd heeft, vind ik wat bizar, aangezien deze traditie vaak terug gaat op teksten en/of melodieën, die wel eens een vijftal eeuwen oud blijken te zijn. In het geval van Jyotsna is het zo, dat zij al op heel jonge leeftijd viool begon te spelen en al snel op allerlei podia terug te vinden was. Naast de klassieke Indiase muziek, ging ze ook de westerse klassieke muziek bestuderen, een queeste die haar, na haar huwelijk, naar Londen leidde, waar ze aan de meest gerenommeerde scholen studeerde. Terwijl ze daar mee bezig was, was ze ook al druk in de weer als componiste, onder meer van soundtracks: ze schreef er ruim tweehonderd voor Indiase films en later ook voor Discovery en National Geographic. Daarnaast stond ze op zowat alle belangrijke podia waar wereldmuziek gespeeld wordt en ging ze ook de jazz en fusion-genres verkennen en stampte ze enkele festivals uit de grond, die vandaag wereldwijd bekend zijn. Een dame met kennelijk onuitputtelijke energie dus. Haar Magnum Opus tot zover, is deze “Carnatic Nomad”, die ruim tien jaar geleden aan een soort “never ending tour” begon en die de Carnatische muziek wilde leren kennen aan luisteraars, die er voorheen nooit over gehoord hadden. Ze laat zien en horen hoezeer zij de viool beheerst en op welke manier en in welke maten de Carnatische en de Westerse muziek elkaar beïnvloeden en waar ze verwant zijn. Dat vereist dus een magistraal muzikantschap, waarbinnen nuance het sleutelwoord is. Op deze plaat vind je een selectie van melodieën, zeven in totaal, die deel waren van het programma van de violiste, die hier begeleiding meekrijgt van twee Indiase percussionisten, die net als zij, bijzonder onderlegd zijn in de 72 soorten ragas, die ginds gangbaar zijn en die een schier onuitputtelijke variëteit aan stijlen mogelijk maken. De stukken op deze plaat variëren in duurtijd van 3 tot 21 minuten en, zeer tot mijn verbazing, treedt op geen enkel moment verveling op: dit is zodanig geraffineerd gespeeld, dat je de volle vijf kwartier geboeid zit te luisteren en je van de ene verbazing in de andere valt bij het ontdekken van de rijkdom van deze muziek. Ik gebruikte het etiket “global”, maar net zo goed had ik “classical” kunnen schrijven. Volstrekt uniek en plaat van een unieke dame die het in Engeland totMBE ofte Member in the Order of the British Empire heeft geschopt omwille van haar bijdragen aan de cultuur en het in stand houden van deze heel intrigerende muziekvorm. Heel straffe kost is dit ! (Dani Heyvaert)
|